Hoe installeer ik een LPR printer binnen RetailVista?

Dit document beschrijft de installatie van een LPR Printer in RetailVista. LPR staat voor ‘Line Printer Request’ en is afkomstig uit de Unix wereld om te kunnen printen naar printers.

Inleiding

Vanuit Unix bestond geen andere mogelijkheid als via het IP (TCP) protocol om te kunnen printen. Vanuit RetailVosta kan nu bij een thermische printer opgegeven worden dat de bestemming niet ‘LocalServices’ is maar in plaats daarvan ‘TCPIP’. LocalServices wordt dan volledig overgeslagen, vanuit de Retail3000 backoffice omgeving wordt dan direct naar een IP adres geprint. RetailVista is in dat geval de LPR, de printer zelf is de LPD (Line Printer Deamon).

Om te kunnen printen via TcpIp moet de printer wel LPD ondersteunen. Dat kan door middel van een printserver, of door een printer met een netwerk interface. Let op: Sommige goedkope printservers en Ethernet printer interfaces werken uitsluitend met het host-printer protocol. Dat is wat anders als LPR/LPD en gaat niet werken. Controleer bij aanschaf dus of de printer LPR/LPD ondersteund. Een voorbeeld van een externe printserver die LPR/LPD ondersteunt is de HP J4102/170x.

Installatie

Om te kunnen printen moet zoals eerder aangegeven een LPD beschikbaar zijn. Deze heeft een IP adres en werkt standaard met TCP poort 515. Elke poort van een printserver heet een eigen queue naam. Meestal is dat raw of raw1, raw2 etcetera. Dit laatste is vooral het geval bij printservers met meerdere LPT poorten.

Als er van buiten het netwerk geprint moet kunnen worden naar deze LPD dan moet op een router port forwarding geactiveerd worden, voor bijvoorbeeld TCP poort 515 naar het interne IP adres van de printserver. Als er meerdere printservers gewenst zijn, dan kan bijvoorbeeld ook poort 516, 517 etc geopend worden. Op de router moeten al deze poorten intern weer naar een IP adres met poort TCP 515 gestuurd worden.

In RetailVista moet bij een thermische printer aangegeven worden dat de bestemming hiervan TCPIP is. Geef als queue naam de naam van de print queue op, meestal raw1. Het TCP poortnummer is vrijwel altijd 515.

Vanaf dit moment is het printen via TCPIP mogelijk.

Windows

In sommige situaties kan het handig zijn om een Windows PC of server de functie van LPD uit te laten voeren. Een LPD printserver of een LPD netwerk printer is dan niet nodig, Windows neemt de LPDF functie dan over. LPD is een onderdeel van de optionele ‘TCPIP servers’ die via de Windows configuratie toegevoegd kan worden.

Door een printer daarna te delen zal de printer bereikbaar zijn via LPD. De naam van de LPD queue is dan gelijk aan de share naam van de printer.

Deze Windows printer wordt in onderstaand voorbeeld gedeeld en heeft als share naam 'Epson'. Het feit dat de printer gedeeld wordt is ook te zien aan het 'delen' icoontje in bovenstaande afbeelding bij de printer.

Debuggen

Om na te gaan of de LPD server beschikbaar is kan op een aantal manieren getest worden:

1. Gebruik Telnet om een sessie te openen naar het IP adres en TCP poort. Voorbeeld:
   Telnet.exe 1.2.3.4 515 (waarbij 1.2.3.4 het IP adres is van de LPD server).
   Dit moet leiden tot een verbinding middels een ‘zwart’ scherm. Dat geeft aan dat de device op IP adres 1.2.3.4 in ieder geval reageert op poort 515.
2. Gebruik LPQ.EXE om een overzicht te krijgen van alle taken in de wachtrij van een printer op een LPD server. Het programma LPQ.EXE wordt beschikbaar na installatie van de TCP services (of LPD Afdruk services, afhankelijk van Windows versie) in Windows. De syntax van LPD is de volgende:
   LPD.EXE –S<ip adres> -P <queue naam>

De queue naam is de naam van de printer op de LPD server waarvan de taken getoond moeten worden. Als Windows de LPD server is, dan is de queue naam de share naam van de gedeelde Windows printer.

Let op: Niet elke printserver ondersteunt een uitgebreide feedback van de taken in de wachtrij. Het is mogelijk dat er slecht een zeer beperkte response komt zonder info over taken.